Regelmatig werden in ‘Ons Leven’, de krant die wekelijks verscheen in Vluchtoord Ede, berichten geplaatst over contacten tussen bewoners van het Vluchtoord met de bewoners van Ede. Onderstaand een aantal van deze berichten zoals deze zijn verschenen in 1915 en 1916, in de taal van honderd jaar geleden.
Zanguitvoering van 28 april door de Zangvereniging ‘Excelsior’ te Ede
Het was een heerlijke avond, met uitgelezen programma. Wij kregen niets dan echte kunstliederen te hooren. De boeiende aandacht der toehoorder gedurende de uitvoering en de geestdriftige toejuiching na elk lied, gaven genoegzaam te kennen dat alles van goeden en fijnen smaak was.
Keurig, zwierig, vrij en met passende nuanceering, gloeiden, één voor één, als een stille vlam, al die puike liederen.
Niemand kan onverschillig blijven bij een dusdanige uitvoering, vol kleur en leven, vol innig gevoel en bekoorlijkheid. ‘Ik ken een lied’, een echt pereltje, zoo algemeen onder ons Vlaamsche volk verspreid, werd met uitnemend succes begroet en liet den heilzaamsten indruk na.
Een luidruchtig handgeklap ovationneerde ook met recht, de forsche alleenzangen van tenor, en de melodieuze solo’s voor viool en violoncel. Dat de zangvereniging ‘Excelsior’ goed geoefende en niets dan kunstminnende vertolkers telt, zal, na dergelijke uitvoering, voorzeker door niemand in twijfel gebracht worden.
Het was dus een goeie avond en eene goede aansporing voor de leden onzer pas ingerichte Zangmaatschappij.
Onze ‘Vlaamsche leeuw’, dat machtig lied der Vlamingen, dat nu vooral een zoo beteekenisvollen invloed uitoefent op ons gemoed en hulde brengt aan onze strijdende helden, was wel het geschikte lied, om dit prachtig concert te sluiten; het werd door heel het publiek met krachtige stem meegezongen en met daverende toejuiching begroet.
Onze hartelijke felicitaties en onzen warmsten dank aan Bestuurder en Leden van ‘Excelsior’ en … tot wederziens !
Ons Leven, 5 mei 1915
Stille plannen
Er is iemand in stilte aan ‘t plannen smeden, maar er is toch iets van uitgelekt, en ‘Ons Leven’ verklapt het aan de bevolking: er is spraak van vergrooting der Leeszaal, van een andere Toneelzaal, van een Muziekkorps, van uitbreiding van het Orchest. Bepaald is reeds nu geweten: een muziekchef is er reeds, men wacht maar naar ’t muziekkorps en een snaar voor ’n contra-basse is ook reeds aangekomen, maar de contra-basse ontbreekt nog. Nu, die zal ook wel arriveeren.
Ons Leven, 9 juni 1915
Voor onze muzikanten
Naar aanleiding van het artikeltje ‘Stille Plannen’ doet ‘Ons Leven’ van nu af een beroep op de muzikanten die zich tusschen de kampbewoners bevinden.
Het oprichten van een eigen muziekkorps is zoo goed als zeker en in…
Ons Leven, 9 juni 1915
Eene waarschuwing
Bij de autoriteiten van het Vluchtoord werd er door de eigenaars van de omliggende bosschen over geklaagd, dat de vluchtoordbevolking dikwijls schade toebrengt aan de houtgewassen. Wie hier en daar een takje breekt in die groote bosschen meent daarmede geen groot kwaad te doen, doch hij vergeet, dat zijne daad, honderden keeren herhaald door honderden anderen wandelaars, wel wezenlijk aanzienlijke schade voortbrengt. Geklaagd werd er ook dat kuilen, die als drenkplaats voor de schapen dienen en zelfs een eenzame schaapskooi beschadigd werden.
Zeker heeft niet de heele bevolking schuld aan deze feiten, doch ook de lichtzinnige en meer woelzieke elementen mogen niet vergeten dat eigendommen altijd moeten geëerbiedigd worden en dat wij, alhier de gastvrijheid genietende, dubbel voorzichtig moeten zijn om bij de Hollandsche burgers geen aanleiding tot klachten te geven.
Het zal zeker voldoende wezen dit door ‘Ons Leven’ aan de bevolking te herinneren om de herhaling der aangeklaagde feiten in de toekomst te voorkomen. Onze bevolking is niet van kwaden wil en zal gewillig gehoor geven aan dezen wenk.
Ons Leven, 25 augustus 1915
Ede-Marsch
Dat er beproefde musici zijn tusschen de leden van onze fanfare en van onze symphonie weet ieder sedert lang. Dikwijls is dat reeds gebleken door de prachtige concerten, doch nog nooit werd erop gewezen dat in ons muziekrepertorium stukken prijken van de eigen compositie van een paar onzer mannen. Daar zijn de heerlijke ‘Ede-Marsch’ van den heer J. Lagrillière en ‘En-nêudeke-bij’ van den heer Ch. Ellegiers.
Wat de ‘Ede-Marsch’ betreft, die we reeds zoo menigmaal door onze symphonie te hooren kregen, deze werd door Lagrillière oorspronkelijk voor de fanfare geschreven en dit in vooruitzicht van onze uitstap naar Ede tijdens den jongstleden koninginnedag. Het toeval wilde echter dat onze symphonie toen eene speciale uitvoering had en daar onze muziek toen over geene marschen beschikte bewerkte de componist zijn ‘Ede-Marsch’ voor symphonie. Aldus ontving het stuk de nodige harmonie.
De ‘Ede-Marsch’ geeft duidelijk en op heerlijke wijze weder: ten eerste, het jubelend intrede onzer fanfare te Ede; ten tweede (1e reprise) het opgeruimd dansen der Edese jeugd bij het voorbijtrekken der Belgische muzikanten; ten derde (2e reprise) het geluid der stoetsgewijze op-stap-marscheerende maatschappijen, die de fanfare volgden, ten vierde (trio) eene nabootsing van vogelgekweel, waarbij gehoord wordt eene lage, verdwaalde stem, een landlied zingende.
Om het duidelijk uitbeelden der gevoelens die haar ingaven verdient ‘Ede-Marsch’ in der waarheid een meesterstuk genoemd te worden.
Ons Leven, 29 september 1915
Brand
Verleden donderdag, rond den middag, schrilde plots de stoomfluit van het Vluchtoord door de lucht. Beangstigd en nieuwsgierig staken alle menschen de hoofden buiten. Daar stormden onze padvinders met het nodige bluschmateriaal het Vluchtoord uit in de richting van het nabijgelegen landgoed De Ginkel, waar eene stalling en schuur in brand stonden. Geholpen door eenige Belgen van het Vluchtoord vatten onze padvinders onmiddellijk den strijd aan tegen het verwoestende element. Onder de leiding van den Chef der Padvinders, Heer Gaston Comhaire, verrichten de padvinders en de mannelijke bevolking van het Vluchtoord degelijk werk. Dankzij hunne stipte gehoorzaamheid aan de bevelen van den Chef, aan hunne tucht, hun ordelijke en methodisch werk, kon al het vee gered worden en bleef de brand beperkt, zoodat de omliggende gebouwen gespaard bleven. De Edelachtbare Heer Burgemeester van Ede, die ter plaatse gekomen was, feliciteerde de Belgen om hunne kranige houding en bedankte ze voor hunne gelukkige tusschenkomst, zonder dewelke heel zeker een grootere ramp ware te betreuren geweest.
Ons Leven, 27 oktober 1915
Oorlogspoëzie
De heer Jos. Hoeck, wiens eerste dichtproeven uitgegeven werden, biedt zijnen hartelijken dank aan de talrijke inschrijvers voor de belangstelling die zij toonen in zijn eerste letterkundig pogen. Die belangstelling is voor hem eene aanmoediging om te volharden in zijn werk. Heden zullen de brochures verschijnen en door de zorgen van den verkooper van ‘Ons Leven’ zullen zij ten spoedigste aan de inschrijvers besteld worden. Het bundeltje gedichten is nog te bekomen bij den verkooper van ons blad en ook ’s avonds in de Leeszaal aan den prijs van f 0,25 per exemplaar.
Ons Leven, 29 maart 1916
De Paaschberg
Aan de bevolking weze herinnerd dat de drankgelegenheden op den Paaschberg, ook de nieuwe geopende, door de vluchtoordbewoners niet na 9 uur ’s avonds mogen bezocht worden.
Ons Leven, 12 april 1916
Oorlogspoëzie 2
Dit is de titel van een bundeltje gedichten, door Jos. Hoeck van het vluchtoord te Ede in ballingschap geschreven. Het eerste gedicht draagt dan ook als titel ‘In Ballingschap’ en mede de volgende gedichten houden verband met het gruwelijk gebeuren, dat zoovele duizenden vluchtelingen Nederland injoeg. Wij treffen er ook het fijne stukje ‘Aan Nederland’ in aan, dat voorgedragen werd op de feestzitting van 31 augustus 1915 in het Vluchtoord Ede. Trouwens, het geheele bundeltje legt getuigenis af van de ware dichtersziel des schrijvers. (overgenomen uit Vrij België, 21 april 1916).
Ons Leven, 26 april 1916